Kadaster
Al ruim voor het kadaster werden er kaarten gemaakt en persoonseigendommen vastgelegd, onder andere in meetboeken. Echter pas vanaf de Franse tijd werden deze gegevens consistent en nauwkeurig geregistreerd. Rond 1800 startte baron Krayenhoff met het opmeten van de toenmalige Bataafse Republiek door middel van een landelijke driehoeksmeting. Dit vormde de basis voor de eerste topografische kaart van Nederland. Limburg startte, als deel van Frankrijk, eveneens rond 1800 met een kadaster. Tussen 1811 en 1813 besloot Napoleon ook de rest van Nederland kadastraal in kaart te brengen. Deze gegevens werden de jaren erna bijgehouden en verbeterd. Het vastleggen van ieders onroerend goed (grond en gebouwen) was uiteraard van belang voor de belastingheffing.
De huidige kadasters zijn op verschillende momenten gestart: Nederland in 1832, maar Nederlands Limburg in 1841; België in 1834, maar Belgisch Limburg in 1845. Er werd gestart met de OAT (Oorspronkelijke Aanwijzende Tafel) en daarbij behorende minuutplans. De OAT is een register van de personen en hun eigendommen (grond en bebouwing), die zijn opgetekend in een landkaart. Daarna werden alleen nog de veranderingen opgetekend in een PKL (Perceelsgewijze Kadastrale Legger) en de daarbij behorende hulpkaarten.
Het Nederlandse kadaster biedt een kadasterviewer waarmee deze gegevens kunnen worden opgevraagd. Het AEZEL-project digitaliseert de oudste kadastergegevens en maakt ze doorzoekbaar op hun website, zie Minuutplans.
Vindplaatsen De OAT’s en minuutplans liggen bij de provinciale archieven. De PKL’s (Perceelsgewijze Kadastrale Legger) en hulpkaarten zijn bij het kadaster op te vragen of via hun kadasterviewer op te roepen. Ook bij iedere gemeente is echter veel kadastraal materiaal aanwezig, waaronder OAT’s en PKL’s.
Delen:
Zoeken
Veel bezoekers zochten al op onderstaande zoekopdrachten.